vrijdag 23 augustus 2013

Het zevende verhaal

Ik houd van mensen. Ik houd van mensen, met al hun tekortkomingen en gebreken. Ik houd van mensen óm hun tekortkomingen en gebreken. Ik hoop dat er nog lang mensen zijn, en dat ze menselijk blijven.

Daarom heb ik een tweedehands boekwinkeltje. Een antiquariaat, meer. Oude of zeldzame boeken. Het is een aangenaam tijdverdrijf, en er komen uiteenlopende typen mensen langs, zelden met haast. Ook de openingstijden zijn ontspannen. Onlangs was ik open op een zondag. Meestal een dag met weinig aanloop, maar wie komt neemt de tijd om goed te zoeken. Fijne clièntele.

Hij kwam binnen rond een uur of elf 's ochtends. Een grijzige man, grijs pak, grijs haar, grijze baard. Ook zijn huid zag grauw. Een grijs hoedje en grijze ogen achter een klein brilletje maakten het plaatje compleet. Hij was vrij klein en liep wat in elkaar gedoken. Ik wist dat het ooit zou gebeuren. Ik wist waar hij mee bezig was en ik had tenslotte een boekwinkel. Toch schrok ik een beetje. De grijze man keurde me echter geen blik waardig en verdween mompelend tussen de boekenrekken.

Ik had mijn best gedaan om mijn winkeltje er als een archetypische tweedehandsboekenzaak uit te laten zien. Het winkelpand is smal, maar loopt diep door. Het is volgepropt met boekenrekken, chaotisch, zodat er een doolhof van smalle gangen onstaat. De boeken zijn op een onnavolgbare manier gerubriceerd. Iets vinden wat je zoekt kost veel tijd, maar je vindt ook veel dat je niet zoekt. Net als de wanden zijn de vloeren van hout en ongelijk. Om de paar meter zijn er trapjes om een halve meter te stijgen of dalen.

Over hout gesproken. Een verzekeringsagent probeerde me een dure brandverzekering aan te smeren omdat het pand en zijn inhoud wel erg brandbaar waren. Ik nam de verzekering niet. Ik legde de man uit dat vuur mijn vriend was, stak een sigaret op en liet de lucifer brandend vallen. Hij probeerde het niet nog eens.

Ik hoorde het grijze mannetje tussen de rekken scharrelen, waar hij af en toe een van de andere zoekende klanten trof. Die ontmoetingen in drie krappe gangetjes leveren altijd veel ongemakkelijk gemompel en gemanoevreer op.

Het duurde een uur, maar uiteindelijk kwam hij toch bij mij aan de toonbank.
"Ik zoek mijn boek, mijn verhaal," mompelde het mannetje.
"Úw verhaal?" vroeg ik, mijn wenkbrauw maar een pietsie optrekkend.
"Ja, ja," antwoordde hij zenuwachtig. "Mijn zevende verhaal. De andere zes zijn er wel, maar mijn zevende is verloren gegaan."
"En u denkt het hier te vinden?"
Hij knikte. "Het moet toch érgens zijn? Misschien wel hier. Ik heb al de hele wereld afgezocht."
Ik besloot dat het te flauw zou zijn hem te vragen hoe het verhaal heette, en koos een andere aanpak.
"Een verhaal zegt u? Geen boek? Is het soms in een bundel terechtgekomen?"
Hij schudde zijn hoofd. "Nee, nee. Niet gebundeld. Niet publiek gemaakt ook. Mijn eigen kopie, de enige. Die is zoek."

Er was iemand anders bij de toonbank gekomen met een boek. Ik vroeg het mannetje om even te wachten terwijl ik die klant hielp. Ik rekende "The Descent of Man" af en vroeg me af of de klant wel gezien had dat het een gesigneerd exemplaar was. Het mannetje had intussen moed verzameld. Nog terwijl de klant de winkel uitliep stak hij van wal.
"Mijn eerste verhaal was niet zo sterk. Het was wat rommelig. Ik schrijf niet over dingen of dieren, weet je. Die zijn maar decor. Ik schrijf over mensen. Mijn eerste verhaal ging over hoe en wat de mens is. Hoe de mensen in de wereld kwamen. Natuurlijk, ik was maar een beginnend schrijver. Er zaten veel foutjes in dat verhaal. Maar het was toch pakkend, dacht ik."
Ik dacht daar het mijne van, maar liet hem doorpraten.
"Ze waren te simpel, de mensen in mijn eerste verhaal. Gehoorzaam, voorspelbaar, naïef. Dom. In mijn tweede verhaal schreef ik over twijfel en verzet, en nieuwsgierigheid. Dat verhaal was al veel beter."
Ik beaamde dat beleefd, en wees hem een hoek van mijn winkel waar hij nog niet gezocht had. Terwijl hij daar ronddribbelde kon ik een andere klant helpen om zijn collectie Kant uit te breiden. Immanuel - ik heb hem nooit gemogen.

Omdat het mannetje nog aan het zoeken was kon ik ook nog een bestelling voor verzending gereedmaken: Een verzameling originele Tijuana bibles, verpakt in een discrete bruine enveloppe.

"Mijn derde verhaal," het mannetje was weer terug, "gaat over liefde en seks. Volgens mij is het mijn beste tot nu toe."
Hij poogde een knipoog te geen, maar dat mislukte jammerlijk. Omdat ik niet reageerde ging hij wat gegeneerd verder:
"Het verhaal daarna was niet zo leuk, maar ik moest het wel schrijven. Dood en geweld, moord en oorlog. Een naar verhaal."
Ik overpeinsde dat negentig procent van de boeken in mijn winkel over seks of geweld gingen, of beide, maar zweeg.

Wat was hij veranderd, bedacht ik terwijl ik hem nog eens opnam. Zo, zo verminderd. Nog maar een schim van wie hij was bij onze laatste ontmoeting, toen we vijandig en trots tegenover elkaar stonden, en geen wilde wijken. Het was duidelijk dat hij zich mij niet meer herinnerde. Was ik zo erg veranderd? Ik meen van niet, hoewel ik me verberg. Nee, ik denk dat hij al zover was afgetakeld.

Ik excuseerde me even om een klant te woord te staan, die gekscherend naar de Codex van Hammurabi vroeg omdat ik zoveel oude boeken had. Uiteindelijk kon ik hem heel blij maken met een geleerde verhandeling over Sumerische mythologie. Vooral het verhaal hoe Inanna haar vader bedonderde trok hem erg aan.

"Ah, mijn vijfde verhaal," drensde de grijze man die weer terugkwam naar de toonbank na een vruchteloze speurtocht tussen mijn boeken.
"Dat was een slimme. Over hoe mensen verhalen gebruiken om de werkelijkheid vorm te geven. Te veranderen. Over hoe wetten neutrale handelingen opeens een morele waarde kunnen geven. Hoe woorden bij mensen hun kijk op de realiteit kunnen veranderen - en daarmee die realiteit zelf."
"Net zoals mijn verhalen. Dat zijn geen allegoriën van de werkelijkheid, dat zijn geen beschrijvingen van wat er is. Nee, ze maken dat wat er is, ze scheppen de werkelijkheid. En in mijn vijfde verhaal gaan de mensen dat zelf doen."
Eerlijk gezegd vond ik dat hij zichzelf daarmee nogal in de voet had geschoten, maar ik zei niets.

Het mannetje had blijbaar de moed opgegeven zijn verloren verhaal in mijn winkel te vinden. Hij maakte geen aanstalten weer te gaan zoeken. Wel bleef hij tegen mij aanzeuren over zijn andere verhalen.
"Mijn voorlaatste verhaal was zo moeilijk om te schrijven. Ik heb daar veel voor moeten overwinnen, veel van mezelf ingelegd. De mensen waren steeds beter geworden in mijn verhalen, steeds echter, maar ze misten nog iets. In het zesde..."
Hij werd onderbroken door een hoop herrie van buiten. Voor mijn winkel staat een boom, nog vrij klein. Toen we buiten gingen kijken bleek dat een kat had ontdekt dat er een vogelnest in zat, zo laag dat hij erbij kon. Op dat moment werd hij belaagd door een van de ouders van het stel piepende jongen in het nest. De vogel schreeuwde alles bij elkaar, en voerde duikvluchten uit op de kat in de hoop deze weg te jagen. Dit kon maar op éen manier aflopen - ik kende de kat, het was de mijne. Even later had de kat de bek vol oudervogel, en kon ik maar net voorkomen dat hij die meenam mijn winkel in.
Terwijl we weer de winkel inliepen zei het mannetje peinzend:
"Dat verhaal gaat over zelfopoffering en hoe je dat bevrijdt. Zeg," hij keek me schuins aan, "ik heb het gevoel dat ik je ergens van ken. Hebben wij elkaar eerder ontmoet?"
Ik heb nooit problemen gehad met liegen, en ontkende. Hij liet het verder zitten.

"Het verhaal dat zoek is...," hij zuchtte, "dat gaat over hoe mensen zichzelf kunnen overstijgen. Het leert mensen hoe ze hun fouten kunnen overwinnen, hoe ze perfect kunnen worden, en daarmee het menszijn ontstijgen. Dat verhaal zet uiteindelijk alle fouten die ik in de eerdere maakte weer recht. Maar het verdween gewoon. Alsof het weggenomen was."
"Ik moet het weer vinden, maar ik zoek al zo lang..."

Hij staarde een tijdje verslagen voor zich uit, terwijl ik zorgvuldig vermeed het gesprek voort te zetten. Uiteindelijk haalde hij zijn schouders op, dankte me voor mijn tijd en vertrok.

Het was wel mooi geweest die dag. Ik werkte de resterende klanten de deur uit en sloot mijn winkel af. In het achterafkamertje, achter de deur met "Privé" erop, zette ik eerst koffie en opende toen de zwarte kast in de hoek. Ik haalde er het metalen kistje uit en opende het met het sleuteltje dat altijd aan een kettinkje om mijn nek hing. Peinzend keek ik naar de inhoud. Meestal, in mijn boekwinkel, verschijnt hij als een dun boekje, gebonden in zwart leer. Vandaag, waarschijnlijk onder invloed van het bezoek, vertoonde het zich als een oude, perkamenten boekrol.

Ik bedacht hoe klein, hoe zwak het mannetje had geleken. Het zou niet lang meer duren of ik zou het verhaal durven vernietigen. Het zou dan nooit meer gebeuren.

Ik houd van mensen, met al hun tekortkomingen en gebreken. Ik houd van mensen óm hun tekortkomingen en gebreken.
Die liefde is overigens niet noodzakelijk wederzijds.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten